Als vervolg op het opnieuw scannen en digitaal doorzoekbaar maken van de drie delen 'Oud Batavia' door F. de Haan (zie eerder nieuwsbericht, october jl), heeft The Corts Foundation besloten het eraan voorafgaande standaardwerk 'Priangan' ook digitaal te publiceren. Deze vier delen zijn tussen 1910 en 1912 eveneens door de Haan geproduceerd in de periode dat hij landsarchivaris was in Nederlands-Indië.
Zijn opdracht was om 'een historisch onderzoek in te stellen naar den oorsprong en de ontwikkeling, de werking en de gevolgen van het door de Oost Indische Compagnie ten opzichte van de Preanger regentschappen gevolgd stelsel'. Geografisch gezien gaat het om het centrale deel van Java, waarin ook Batavia (Jakarta) lag, en door de Hollanders met regenten bestuurd.
Alle vier de originele delen 'Priangan' zijn opnieuw gescand (inclusief OCR-tekstherkenning) en volledig digitaal zichtbaar en doorzoekbaar gemaakt en hier op deze website gepubliceerd. Elk deel is afzonderlijk in PDF-formaat online te zien en vrij beschikbaar als download.
DEEL 1 (1910, 896 pagina's) - [Open online viewer] [PDF - 30mb]
DEEL 2 (1911, 937 pagina's) - [Open online viewer] [PDF - 35mb]
DEEL 3 (1912, 993 pagina's) - [Open online viewer] [PDF - 39mb]
DEEL 4 (1912, 1045 pagina's) - [Open online viewer] [PDF - 40mb]
Frederik de Haan (22-7-1863 - 16-8-1938) vertrok na zijn promotie klassieke letteren in 1892 naar Nederlands-Indië, waar hij begon met het publiceren van artikelen in het 'Tijdschrift Bataviaasch Genootschap'. Hij was voor zijn onderzoek voor deze artikelen zo frequent op het landsarchief aanwezig, dat hij uiteindelijk een tweetal aanstellingen als daggelder verkreeg.
Eerst werkte hij aan archief-ordening, vanaf 1900 onderzocht hij het stelsel van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) in de Preanger-regentschappen, het 'achterland' van Batavia. De Haan had inmiddels een aantal historische artikelen gepubliceerd, en deze staat van dienst volstond om hem in 1905 te benoemen tot opvolger van de overleden landsarchivaris J.A. van der Chijs. De talentvolle classicus was koloniaal-historicus geworden, en die discipline plukte daar de vruchten van. De Haan stond bekend als een bescheiden man, een wetenschapper met een tomeloze inzet , maar ook een lastige persoonlijkheid en zijn landsarchivaat eindigde dan ook met conflicten in 1920, waarna hij in 1922 naar Nederland terugkeerde.
Geheel in overeenstemming met zijn visie dat een archief vooral ook bestudeerd en gebruikt moet worden, heeft De Haan zich gedurende zijn archivariaat uitsluitend met onderzoek en publiceren beziggehouden. En op dat gebied heeft hij uitzonderlijk veel gepresteerd. Tussen 1910 en 1912 verscheen zijn 'Priangan. De Preanger-Regentschappen onder het Nederlandsch bestuur tot 1811'. In deze vier delen werd een selectie bronnen uit het landsarchief betreffende deze regio gepubliceerd, voorzien van uitermate uitvoerige inleidingen en toelichtingen.
Het is de eerste grote, historisch verantwoorde regiostudie van de VOC, niet als handelslichaam maar als territoriaal gezaghebber, geworden. In de visie van De Haan liepen de handelaar en de soeverein elkaar voortdurend voor de voeten en wonnen de handelsbelangen het veel te vaak. Over de invoering van het bekende stelsel van 'gedwongen heffingen' en over de geringe aandacht voor het belang van 'den inlander' is hij zeer kritisch. De Haans historiografie draagt een zeer persoonlijk stempel. Hij was weliswaar een overtuigd koloniaal, schreef bijna uitsluitend over de Nederlanders en was daarmee een kind van zijn tijd, in zijn aanval op de glorie van het VOC-tijdperk stond hij echter alleen.
Geraadpleegde bronnen:
- Vogel J. Haan, Frederik de (1863-1938), Huijgens 1994 [zie online >>]
- Kaartencollectie de Haan, online publicatie ANRI/TCF [zie online >>]
- Jacquet, F.G.P. De eigenzinnige F. de Haanlandsarchivaris 1905-1922 , in: Archievenblad 95, maart 1991, p10-22 [zie online >>]